Wat is het?
Je dijbeen loopt van je heup tot aan je knie. Dit been kan op verschillende plaatsen breken, meestal door een val of ongeval:
- Een breuk in je dijbeenhals (of het bovenste deel van je dijbeen) noemen we een gebroken heup.
- Het komt typisch voor bij oudere mensen na een val op de grond.
- Een breuk in je dijbeenschacht (of het lange deel van je dijbeen) kan je oplopen na een ongeval met hoge kracht, bijvoorbeeld na een verkeersongeval of een val van grote hoogte.
- Een breuk van het onderste deel van je dijbeen, net boven je kniegewricht, kan je oplopen door een val waarbij je knie draait:
- Bij een oudere persoon kan dat al gebeuren na een gewone val.
- Bij jonge personen is het doorgaans het gevolg van een ongeval met hoge kracht, bijvoorbeeld een ski-, snowboard- of verkeersongeval.
Een breuk kan verplaatst of niet-verplaatst zijn:
- Bij een verplaatste breuk zijn de botstukken verplaatst ten opzichte van elkaar.
- Bij een niet-verplaatste breuk liggen de botstukken nog in elkaars verlengde.
Hoe kan je het herkennen?
- Een niet-verplaatste breuk van je dijbeen geeft weinig pijn:
- Je kan soms nog gewoon stappen.
- Een verplaatste breuk is wel pijnlijk:
- Je kan niet meer op je been steunen.
- Je been is naar buiten gedraaid en lijkt korter.
- Heb je een gebroken heup?
- Dan kan je ook pijn hebben in je knie.
- Heb je je dijbeenschacht gebroken?
- Dan is je dijbeen korter en gezwollen.
- Is er een breuk in het onderste deel van je dijbeen?
- Dan is de plek van de breuk gezwollen en pijnlijk.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je arts:
- vraagt wat er is gebeurd;
- vraagt na of je pijn hebt en waar precies;
- gaat na of je nog op je been kan steunen;
- onderzoekt je heup en je dijbeen;
- verwijst je door voor een foto (Rx) of een CT-scan van je dijbeen om:
- de diagnose te bevestigen;
- Soms is een breuk in de dijbeenhals niet meteen zichtbaar.
- In dat geval gebeurt na een week een nieuwe foto.
- na te gaan:
- of de botstukken verplaatst zijn;
- hoe de breuklijn loopt: dwars, schuin of spiraalvormig;
- of er kleine stukjes bot zijn losgekomen.
- de diagnose te bevestigen;
Wat kan je zelf doen?
Heb je een ongeval gehad en vermoed je dat je dijbeen gebroken is?
- Haal er zo snel mogelijk een dokter bij.
- Je mag absoluut niet stappen.
Wat kan je arts doen?
De behandeling:
- hangt af van de plaats van de breuk, maar gebeurt steeds in het ziekenhuis;
- start normaal gesproken binnen de 24 uur na de val of het ongeval.
Gebroken heup
Een operatie is nodig:
- De arts fixeert de breuk:
- ofwel met een nagel (pen) en schroefjes om het bot op zijn plaats te houden (interne fixatie);
- ofwel met platen en schroeven aan de buitenkant van het bot om de botdelen aan elkaar vast te zetten (externe fixatie).
- De arts plaatst een heupprothese.
De keuze voor een van deze opties is afhankelijk van:
- de precieze plaats van de breuk;
- het feit of de breuk al dan niet verplaatst is;
- je algemene toestand;
- je leeftijd.
Na de ingreep geeft de arts je de raad om snel weer te bewegen:
- Bij voorkeur beweeg je al op de eerste dag na de operatie.
- Afhankelijk van het soort operatie mag je je heup onmiddellijk volledig belasten.
- Je moet intensieve kinesitherapie volgen (zie verder).
- Je dagelijkse activiteiten trainen is belangrijk. Je kan tijdelijk hulpmiddelen gebruiken, zoals een kruk of rollator.
- een bloedverdunner om de vorming van bloedklonters te voorkomen.
- Als je minder beweegt, is de kans immers groter dat je een bloedklonter (trombose) ontwikkelt.
- Je krijgt deze behandeling na evaluatie van je risico op bloeding na de operatie.
- een geneesmiddel tegen botontkalking (osteoporose) kan zinvol zijn om nieuwe breuken te voorkomen.
Er gebeurt een controlefoto van je heup 6 en 12 weken na de operatie om na te gaan of alles in orde is.
Gebroken dijbeenschacht (lange deel van het dijbeen)
Bij een breuk in de dijbeenschacht kan je tot 2 liter bloed verliezen. Snelle hulp is dus belangrijk. Je krijgt een infuus en beenspalk geplaatst.
Een operatie is nodig:
- Voor de ingreep wordt soms een gewicht aan je scheenbeen gehangen.
- Dat zorgt ervoor dat de delen van de breuk zo goed mogelijk weer op één lijn komen te liggen.
- Tijdens de operatie worden de stukken bot met speciale nagels aan elkaar vastgezet.
- De breuk geneest langzaam.
- Na de ingreep volgt je arts je op en geeft je de raad om:
- je heup en je knie te blijven bewegen;
- rek- en versterkingsoefeningen van je bilspieren te doen;
- gedurende de eerste 6 weken zware belasting van je dijbeen met gewicht te vermijden;
- na 10 tot 12 weken de belasting van je dijbeen met gewicht gaandeweg op te drijven tot je er weer helemaal op kan steunen.
- Soms gebeurt er een nieuwe operatie om bijvoorbeeld de nagel te vervangen.
Breuk van het onderste deel van je dijbeen
Een operatie is nodig:
- Tijdens de ingreep worden de stukken bot met een plaat aan elkaar bevestigd.
- De breuk heelt langzaam.
- Na de ingreep volgt je arts je op en geeft je de raad om:
- in het begin zo weinig mogelijk gewicht te zetten op je knie;
- de eerste weken zo nodig een rolstoel te gebruiken;
- ter ondersteuning een speciale stevige kniebrace te dragen.
Wat kan je samen met je kinesitherapeut doen?
Je kinesitherapeut kan je begeleiden:
- tijdens de immobilisatieperiode: dat is de periode waarin je moet vermijden om het lichaamsdeel waar de breuk zit te bewegen;
- tijdens de revalidatieperiode.
Immobilisatieperiode
Je kinesitherapeut kan je tijdens deze periode begeleiden en je advies geven om:
- ervoor te zorgen dat je nog zoveel mogelijk kan blijven doen;
- je te leren omgaan met het feit dat je minder mag bewegen, ook al is het tijdelijk en plaatselijk;
- problemen te vermijden als gevolg van de breuk, de operatie of de immobilisatie (complicaties voorkomen).
Je kinesitherapeut geeft je ook uitleg over de verschillende stappen van de revalidatie.
Revalidatieperiode
- Voor de start van de revalidatie maakt je kinesitherapeut een globale evaluatie van je situatie. Hij stelt vragen en onderzoekt je om te beoordelen wat je nog allemaal kan in het dagelijkse leven.
- Daarna stelt hij samen met jou een revalidatieplan op. Dat plan houdt rekening met de globale evaluatie en de aanbevelingen van je arts.
Het doel van de revalidatie is dat je been weer werkt zoals ervoor, en misschien zelfs beter.
Je kinesitherapeut geeft je oefeningen:
- om je beweeglijkheid (mobiliteit) te herwinnen;
- zodat je weer voldoende kracht hebt om je gewrichten te bewegen en te controleren;
- om je evenwicht te herstellen om te lopen, stappen en recht te staan.
De oefeningen dienen ook om een nieuwe breuk te voorkomen.
De revalidatie zorgt ervoor dat je je activiteiten kan hernemen, zoals werken, sporten of deelnemen aan culturele en sociale activiteiten.
Om te controleren of de breuk goed geneest, doet je kinesitherapeut opnieuw een globale evaluatie van je situatie.
Meer weten?
https://www.thuisarts.nl/gebroken-heup