Waar komt dit nieuws vandaan?
Er zijn vier verschillende bloedgroepen, die genoemd worden naar de antigenen die aan de buitenkant van de rode bloedcellen zitten. Zo is er bloed met antigeen A, met antigeen B en met een mix van A en B. Bloed zonder deze antigenen noemen we O. Die O staat eigenlijk voor ‘nul’. Als je bloed met een bepaald antigeen toedient aan iemand die zelf dat antigeen niet heeft, dan ziet het lichaam deze antigenen als indringers en gaat het ze bestrijden: het donorbloed wordt dan afgebroken. Ook de resusfactor moet kloppen om bloed te kunnen toedienen. Als je rode bloedcellen dit antigeen dragen, dan is je bloed resus-positief. In dat geval mag je bloed niet toegediend worden aan personen die dat resus-antigeen niet hebben (resus-negatief). Als je resus-positief bloed hebt, kan je zowel bloed met als zonder resusfactor ontvangen. De resusfactor wordt aangeduid met een + of – achter de letter van je bloedgroep. Bloedgroep A- zijn dus personen waarvan de rode bloedcellen het antigeen A dragen zonder resusfactor.
Hoe interpreteren?
In België komen de bloedgroepen O+ (38%) en A+ (34%) het vaakst voor. Zeldzamer zijn B+ (8,5%) en AB+ (4%). Bloed zonder resusfactor is veel minder frequent: O- (7%), A- (6%), B- (1,5%) en AB- (1%). Om zoveel mogelijk complicaties uit te sluiten, geven ziekenhuizen patiënten bij voorkeur bloed van dezelfde bloedgroep. Bij medische noodgevallen wordt O- bloed toegediend, omdat daar geen antigenen inzitten waarop een patiënt kan reageren. Een donor met O-negatief bloed is dus de universele donor.
Toch moeten ziekenhuizen op elk moment van elke bloedgroep voldoende bloed in voorraad hebben.
Conclusie
Bloed doneren is levens redden. Momenteel is de voorraad bloed met bloedgroep A- krap en daarom een oproep aan mensen met deze bloedgroep om te doneren. Er zijn centra in je buurt waar je hiervoor terecht kan. Overigens is iedere donor met gelijk welke bloedgroep welkom.
Wil je helpen? Check www.rodekruis.be/bloed