In het nieuws
Steeds vaker zoeken patiënten informatie over hun ziekte op internet. Uit een nieuwe studie blijkt dat de lancering van een website met betrouwbare gezondheidsinformatie resulteert in minder raadplegingen bij de huisarts.
Factcheck
Deze studie suggereert dat de lancering van een website met betrouwbare informatie over ziekten leidt tot minder consultaties bij de huisarts.
Lees verder »Waar komt dit nieuws vandaan?
Onderzoekers bekeken het effect van een website met gezondheidsinformatie op het gebruik van gezondheidszorg. De website (www.thuisarts.nl) werd in maart 2012 gelanceerd door het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG). De informatie is gebaseerd op wetenschappelijke studies. De website is gemakkelijk toegankelijk met eenvoudig taalgebruik. Aan het einde van de studieperiode had de website 2,9 miljoen unieke gebruikers per maand.
In de periode voor de lancering van de website was er een stijgende trend in het aantal consultaties: het aantal consulten per maand nam toe met 0,83 per 1.000 patiënten. Na de lancering van de website vond men een dalende trend: het aantal consulten per maand daalde met 0,79 per 1.000 patiënten. Deze daling was aanwezig bij zowel mannen als vrouwen, bij mensen met een lage, middelmatige en hoge opleiding en in alle leeftijdsgroepen, maar niet bij de jongste leeftijdsgroep (tot 16 jaar). Men vond geen verschil bij consultaties voor een aantal ziekten waarover de website geen informatie bevatte. Dit was gebruikt als referentiegroep.
Bron
(1) Spoelman WA, Bonten TN, de Waal MWM, Drenthen T, Smeele IJM, Nielen MMJ, Chavannes NH. Effect of an evidence-based website on healthcare usage: an interrupted time-series study. BMJ Open 2016;6:e013166 doi:10.1136/bmjopen-2016-013166
Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?
Dit nieuws is gebaseerd op een geïnterrumpeerde tijdserie. Dat houdt in dat gebeurtenissen in twee periodes met elkaar worden vergeleken, in dit geval het aantal consultaties in de drie jaar voor de lancering van de website met die in de drie jaar erna.
Hoewel een dergelijk studietype de beste keuze is om na te gaan of een grote campagne zoals een website effectief is, heeft het zwakke plekken. Zo is er geen controlegroep die op alle punten vergelijkbaar is met de groep die onderzocht wordt. Doordat men een eerdere periode vergelijkt met een latere periode, kunnen veranderingen optreden in de groep deelnemers of in de maatschappij die meespelen in de resultaten. Bijgevolg moet je voorzichtig zijn om het gevonden effect (het lagere aantal consulten) definitief toe te schrijven aan de website.
Sterke punten zijn de grootschaligheid van het onderzoek: in de studieperiode van 6 jaar bezochten ruim 900.000 patiënten 18,1 miljoen keer hun huisarts. De consulten werden vastgelegd door de huisarts in een nationaal register. Dit is betrouwbaarder dan aan de patiënten zelf te vragen of ze bij de huisarts zijn geweest. Vanuit dit register werd een steekproef genomen om een huisartsengroep te vormen die representatief is voor Nederland. Er was gecorrigeerd voor eventuele variaties in consulten door het seizoen. Ook hebben de onderzoekers extra analyses gedaan om na te gaan of de resultaten veranderen als het effect 1 of 2 jaar na lancering van de website wordt gemeten, als alleen wordt gekeken naar huisartsen die zes jaar hebben meegedaan, en of er verschil was tussen consultaties voor chronische en niet chronische ziekten. De resultaten waren gelijkluidend en dat verhoogt de overtuigingskracht.
Het gebruik van een referentiegroep is ook een sterk punt. Deze groep bestond uit een aantal ziekten waarover de website geen informatie gaf. Het aantal consultaties voor deze ziekten nam niet af na lancering van de website en de consultaties voor andere ziekten wel. Dit is een aanwijzing dat de daling van de consulten te maken heeft met de website.
Conclusie
Deze studie suggereert dat de lancering van een website met betrouwbare informatie over ziekten leidt tot minder consultaties bij de huisarts.