In het nieuws
Vrouwen met een vroeg stadium van borstkanker worden beter geholpen met een operatie waarbij slechts een klein deel van de borst verwijderd wordt dan met een volledige borstamputatie.
Factcheck
De resultaten van deze studie liggen in de lijn van eerdere studies die vonden dat bij sommige vrouwen met een vroeg stadium van borstkanker een beperkte borstoperatie soms even goed is als een volledige borstamputatie. Meer dan dat kunnen we er niet uit besluiten.
Lees verder »Waar komt dit nieuws vandaan?
Dit blijkt uit een studie die Nederlandse onderzoekers donderdag jl. voorstelden op een congres in de Verenigde Staten. Zij vergeleken de 10-jaarsoverleving van vrouwen die een borstsparende ingreep ondergingen met vrouwen die een volledig borstamputatie ondergingen. Bij een borstsparende ingreep wordt alleen de tumor uit de borst verwijderd en wordt de operatie aangevuld met een bestraling die tot doel heeft nog eventueel achtergebleven kankercellen te doden.
De onderzoekers maakten gebruik van dossiergegevens van 37.207 vrouwen bij wie men tussen 2000 en 2004 borstkanker in een vroeg stadium ontdekte. Bij 58 procent van de patiënten werd de kanker behandeld met een borstsparende therapie, terwijl de overige patiënten een volledige borstamputatie ondergingen. Na verloop van 10 jaar leefde van de patiënten die een borstsparende therapie kregen nog 77 procent, tegenover 60 procent van de patiënten die een borstamputatie ondergingen. “Uit deze studie blijkt dat borstsparende therapie tot betere resultaten leidt bij patiënten met een vroeg stadium van borstkanker”, klinkt het besluit van de onderzoekers in een persbericht (1).
Bron
(1) http://iknl.nl/onderzoek/nieuws/nieuws-detail/2015/12/10/borstsparende-therapie-bij-vroege-borstkanker-leidt-tot-betere-overleving
Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?
Eerdere gerandomiseerde studies toonden reeds aan dat een borstsparende therapie bij sommige patiënten tot een even goede overleving leidt als een borstamputatie (2). Deze studies liepen evenwel over een relatief korte termijn van 5 jaar. De huidige Nederlandse studie heeft als sterke punten dat ze naar de overleving keek na 10 jaar, en dit bij een groot aantal patiënten. Ze heeft evenwel het grote nadeel dat het om een louter observationele studie gaat.
In een gerandomiseerde studie wordt de behandeling (borstsparend of borstamputatie) bij een grote groep patiënten bepaald op basis van lottrekking. Hierdoor zorgt men ervoor dat de twee groepen patiënten volstrekt vergelijkbaar zijn. Het enige verschil tussen de twee groepen bestaat in de behandeling die ze krijgen. In een observationele studie daarentegen wordt de behandeling gekozen door de arts in overleg met de patiënt. Hier is het helemaal niet uitgesloten dat er tussen de twee groepen nog andere verschillen zijn dan alleen maar de aangeboden behandeling. Zo waren de vrouwen die een borstsparende behandeling kregen in de Nederlandse studie jonger dan de andere vrouwen, en alleen al daardoor is het volkomen logisch dat ze een betere 10-jaarsoverleving hebben dan oudere patiënten.
De onderzoekers die de resultaten van een observationele rapporteren zijn natuurlijk ook met deze beperking vertrouwd. Zij houden daarom rekening met de vastgestelde verschilpunten zoals de leeftijd en gaan met wiskundige correcties proberen om de twee behandelingsgroepen vergelijkbaar te maken. Dergelijke correcties zijn evenwel nooit perfect. Daarom zijn de resultaten van observationele studies in principe steeds minder betrouwbaar dan die van gerandomiseerde studies.
Ook in deze Nederlandse studie werden wiskundige correcties aangebracht. We beschikken hier evenwel niet over details. De studie werd kort voorgesteld op een wetenschappelijk congres, maar gedetailleerde informatie die moet toelaten ze kritisch te beoordelen is niet gepubliceerd. Zoals wel vaker gebeurt, sturen de onderzoekers of de instituten waar ze werken, louter om publiciteire redenen, een persbericht met hun bevindingen de wereld in, zonder dat een kritische beoordeling door onafhankelijke wetenschappers vooraf gebeurde. De stelling in het persbericht dat deze studie “aantoont dat borstsparende therapie tot betere resultaten leidt bij patiënten met een vroeg stadium van borstkanker” wordt door deze studie niet hard gemaakt. Daarvoor is ze methodologisch te zwak.
Conclusie
De resultaten van deze studie liggen in de lijn van eerdere studies die vonden dat bij sommige vrouwen met een vroeg stadium van borstkanker een beperkte borstoperatie soms even goed is als een volledige borstamputatie. Meer dan dat kunnen we er niet uit besluiten.
Referenties
(2) Jatoi I, Proschan MA. Randomized trials of breast-conserving therapy versus mastectomy for primary breast cancer: a pooled analysis of updated results. Am J Clin Oncol. 2005 Jun;28(3):289-94.