In het nieuws
Geen broccoli, geen venkel, geen spruiten. Sommige peuters spugen elke groente uit, ook als ze netjes opgevoed zijn. De echte oorzaak? Hun genen.
Factcheck
Peuters die eten weigeren en kieskeurig zijn, zijn daarom niet ‘slecht opgevoed’. Volgens deze goed uitgevoerde studie heeft moeilijk eetgedrag voor de helft met genetische factoren te maken. Eetgedrag kan wel worden bijgestuurd, maar bij de ene zal dat wat makkelijker lukken dan bij de andere.
Lees verder »Waar komt dit nieuws vandaan?
Het nieuws is gebaseerd op een Noorse studie die gebruik maakte van een grote gegevensbank met gedetailleerde informatie over 1.932 tweelingen geboren in Engeland en Wales in 2007 (1). Van deze tweelingen waren 626 paren eeneiig (zelfde genetisch materiaal) en de overige 1.306 twee-eiig (ongeveer 50% zelfde genetisch materiaal, zoals broer en zus). Alle ouders vulden een vragenlijst in over het eetgedrag van hun tweeling op de leeftijd van 16 maanden. Meer bepaald werd gepeild naar kieskeurigheid, nieuwe dingen durven proeven of weigeren, moeilijk of makkelijk eetgedrag. De resultaten tonen dat kieskeurige etertjes vaker aangeboden voedingsmiddelen die ze nog niet kennen weigeren. Vergelijkingen tussen eeneiige en twee-eiige tweelingen tonen dat kieskeurig eetgedrag op 16 maanden voor 46% kan worden toegeschreven aan genetische factoren. Weigeren van nog onbekende voedingsproducten zou zelfs voor 58% aan genetische factoren te wijten zijn.
De onderzoekers besluiten dat genetische invloeden een cruciale rol spelen bij kieskeurig eetgedrag op peuterleeftijd en dat dit dus niet zomaar kan worden toegeschreven aan de opvoeding.
Bron
(1) Smith AD, Herle M, Fides A, et al. Food fussiness and food neophobia share a common etiology in early childhood. The Journal of Child Psychology and Psychiatry. Published online October 14 2016
Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?
Het gaat om een grootschalige studie die aantoont dat moeilijk eetgedrag bij peuters in belangrijke mate genetisch is. Dat betekent niet dat ouders of opvoeders de peuters dan maar hun gang moeten laten gaan. Eetgedrag kan ondanks de genetische component worden bijgestuurd, bijvoorbeeld door een vastberaden houding aan te nemen, kleine porties aan te bieden, aan te moedigen, niets te forceren, flink eetgedrag te belonen, enzovoort.
Een paar kritische bedenkingen bij deze studie zijn de volgende: de score die het eetgedrag omschreef, werd toegekend door de ouders en niet door objectieve observatie en is daardoor minder nauwkeurig. Het is best mogelijk dat tweelingen over het algemeen wat moeilijkere eters zijn: hun gemiddeld lagere geboortegewicht en het groter risico op vroeggeboorte hebben misschien een impact op het eetgedrag. De genetische invloed kan daardoor groter zijn bij tweelingen dan bij andere kinderen.
Conclusie
Peuters die eten weigeren en kieskeurig zijn, zijn daarom niet ‘slecht opgevoed’. Volgens deze goed uitgevoerde studie heeft moeilijk eetgedrag voor de helft met genetische factoren te maken. Eetgedrag kan wel worden bijgestuurd, maar bij de ene zal dat wat makkelijker lukken dan bij de andere.
Referenties
http://www.nhs.uk/news/2016/10October/Pages/Fussy-eating-in-children-may-be-partially-genetic.aspx