In het nieuws
Absurde uitspraken, rare vragen en nog vreemdere antwoorden: als praten over koetjes en kalfjes de mist ingaat, wijten mensen dat vooral aan zichzelf. Laat het een geruststelling zijn: je gesprekspartner in kwestie voelt zich wellicht volledig verantwoordelijk voor de banale aard van de conversatie. Dat blijkt uit recent onderzoek.
Factcheck
Amerikaanse onderzoekers voerden drie simulatiestudies uit op deelnemers. Deze kregen verschillende situaties voorgeschoteld, en moesten op een schaal van 1 tot 100 antwoorden of ze beter of slechter waren dan andere mensen. De laagste score viel voor informele gesprekken, waar de deelnemers de lage kwaliteit van het gesprek aan zichzelf toeschreven. Mensen schatten hun vaardigheid om over koetjes en kalfjes te praten over het algemeen laag in. De impact van zo’n vaststelling op het mentale welzijn blijft een vraagteken.
Waar komt dit nieuws vandaan?
In een artikel van Het Nieuwsblad van 17 april staat dat wanneer een gesprek over koetjes en kalfjes gaat met een vage kennis, we gemakkelijk de schuld van de lage kwaliteit van het gesprek bij ons zelf leggen of bij onze falende communicatieve vaardigheden (1). Onderzoekers ontdekten dat mensen relatief pessimistisch zijn over hun gespreksvaardigheden. Ze schrijven de dieptepunten van een gesprek daarom meer aan zichzelf toe, dan aan de andere partner.
In drie kleine studies gingen Amerikaanse onderzoekers na wat het gevoel was van deelnemers bij doordeweekse of informele gesprekken (2).
In een eerste studie kreeg een honderdtal deelnemers een presentatie met een twintigtal sociale activiteiten. Voor elke activiteit scoorden de deelnemers hoe ze zich verhielden vergeleken met andere personen. De score ging van 1 (= ik ben slechter) naar 100 (= ik ben beter). Studie twee deed een vergelijkbare test, maar dan op dertien dagelijkse activiteiten, en studie drie over de kwaliteit van dagelijkse gesprekken.
Van alle testen die uitgevoerd werden, was de score op informele gesprekken de laagste. Dit betekent dat de deelnemers zich op deze eigenschap een lagere scores gaven dan een gemiddelde persoon.
De Amerikaanse onderzoekers besluiten dat mensen hun eigenschappen om een informeel gesprek te voeren, veel lager inschatten dan andere menselijke activiteiten. In bijkomend onderzoek bleek dat de deelnemers de lage kwaliteit van informele gesprekken vooral aan zichzelf weten, en niet aan de andere partner.
Bron
1. Voel je je slecht na een ongemakkelijk gesprek over koetjes en kalfjes? Nergens voor nodig, zegt de wetenschap. Het Nieuwsblad 17 april 2023.
Hoe moet je dit nieuws interpreteren?
Menselijke gedragingen zijn complex en psychologische studies zijn dat ook. Deze studie is een simulatiestudie, met andere woorden gaat het hier niet om hoe mensen echt reageren op bepaalde situaties, maar wel hoe ze denken te reageren op deze situaties.
De onderzoeksgroepen waren beperkt tot een honderdtal deelnemers en we weten niet hoe de deelnemers geselecteerd werden en of ze representatief waren voor de bevolking. Dit laatste is zeer belangrijk: als je bijvoorbeeld zo’n studie zou doen op 100 schatrijke deelnemers, dan zal het moeilijk zijn om besluiten te trekken voor de hele bevolking.
Een laatste vraag is natuurlijk: draagt deze studie bij tot het beter begrijpen van menselijke gedragingen en/of behandelen van menselijke gezondheidsproblemen? Het antwoord is hier ook twijfelachtig: een verondersteld schuldgevoel over de kwaliteit van een informeel gesprek is toch ook weer niet een revolutie in de kennis.
Alvorens over te gaan tot oorzakelijke vaststellingen, lijkt het aangewezen om deze studie te herhalen op verschillende deelnemers door onafhankelijke onderzoeksinstellingen.
Conclusie
Amerikaanse onderzoekers voerden drie simulatiestudies uit op deelnemers. Deze kregen verschillende situaties voorgeschoteld, en moesten op een schaal van 1 tot 100 antwoorden of ze beter of slechter waren dan andere mensen. De laagste score viel voor informele gesprekken, waar de deelnemers de lage kwaliteit van het gesprek aan zichzelf toeschreven. Mensen schatten hun vaardigheid om over koetjes en kalfjes te praten over het algemeen laag in. De impact van zo’n vaststelling op het mentale welzijn blijft een vraagteken.
Referenties
2. Welker C, Walker J, Boothby E, et al. Pessimistic assessments of ability in informal conversation. J Applied Soc Psy 2023;1-15.